interview met herma van piekeren

Herma van Piekeren

Herma is muzikaal leider bij het Kleijnkoor Noordwijk. We hebben haar geïnterviewd voor ons profielwerkstuk, omdat zei als koorleider/ dirigent veel ervaring heeft in het vak. We wilde graag haar verhaal horen hoe zij bij een koor gekomen is. Ook wilden we graag haar betekenis van koorzang weten.

Welke rol speelde muziek in je jeugd?

Ik zat al op pianoles, blokfluitles en orgelles. Blokfluitles had ik van een fantastisch inspirerende vrouw en zij is ook de reden geweest dat ik de muziek ben in gegaan. ik geloof er echt in dat het bepalend is van wie je les hebt. Piano- en orgelles had ik van een tante van mij. Ik was niet de beste studeerder maar ik had de mazzel dat ik heel muzikaal was. Dus het vloog me allemaal wel aan. Ik zat in alle mogelijke ensembles die je maar kan bedenken: als er weer een ensemble met blokfluit was speelde ik mee. Ik was alleen maar bezig met muziek. Vervolgens wilde ik ook op een koor, een kinderkoor, maar ik deed al te veel volgens mijn ouders dus dat mocht ik niet. Pas op het conservatorium ben ik echt gaan zingen en dacht ik: 'Jeetje, wat is dit vet!' Daarvoor heb ik ook wel gezongen maar alleen in de badkamer.

 

Ging je naar het conservatorium met de blokfluit?

Ja. Toen ik 15 was heb ik auditie gedaan voor een jong-talentenklas en daar werd ik aangenomen. Ik deed dus 5 havo tegelijkertijd met de vooropleiding en dat was blokfluit. Daar ben ik ook in afgestudeerd. In die tijd was het nog heel hip, als je daarin verder ging dus ik heb ook in orkesten gespeeld met de blokfluit. Maar op een geven moment dacht ik: 'Ja, maar zingen vind ik eigenlijk veel leuker!' En dat is het ook. Als je solist bent, zit je uren alleen in een kamertje te studeren. Als ik echt door wilde gaan met de blokfluit moest ik elke dag 4 uur lang repeteren, dat zag ik niet zitten. In een ensemble zingen vind ik veel leuker. Dus toen ben ik koordirectie gaan studeren. Dat gaat echt over samenwerken en over samen zingen, je komt met andere muziek in aanraking.

 

Ik woonde toen nog in Waterveld en daar was niet veel muziek. Er was wel een muziekschool. Jullie worden heel erg opgevoed met muziek, ik denk dat je later pas beseft wat voor luxe jullie hebben. Mijn vader was schoorsteenveger en daar ben ik altijd nog heel trots op. Mijn moeder werkte in een bakkerswinkel. Mijn ouders waren dus geen musici. Van Mozart of Bach hadden ze nog nooit gehoord. Wij hadden altijd carnaval krakers of de kerk. Toen ik op het conservatorium zat moest ik naar Bach gaan luisteren en dan dacht ik alleen maar: 'Gadverdamme, wat saai!' Maar ik wist er toen nog zo weinig van, je moet er echt van leren houden. Mijn doel is ook echt om jongeren in contact te brengen met allerlei soorten muziek. En niet dat je op het conservatorium zit en dat je van toetsen nog blazen weet. Dat kan tegenwoordig ook niet meer, want het niveau van het conservatorium is vele malen hoger nu voordat je erop komt.

Ik ben altijd al een soort pionier geweest, als er geen ensemble was dan richtte ik het zelf wel op. Ik ben ook heel creatief, het allerleukste vind ik dan ook om nieuwe ideeën en projecten te bedenken.

Op een gegeven moment ging ik ook lesgeven en dat is ook heel leuk, maar waar ik niet tegen kan is mensen die niet gemotiveerd zijn, daar haak ik zo op af!

 

Hoe kwam je op het idee om muziek te gaan spelen?

Mijn ouders waren wel heel muzikaal maar dat wisten ze toen nog niet, die hebben daar nooit mee te maken gehad. Mijn moeder kan heel mooi zingen en mijn oma ook. Wel vonden mijn ouders dat muziek bij je opvoeding hoort. Dus ging ik naar de muziekschool en kon je beginnen met blokfluit spelen en toen bleek ik daar heel goed in te zijn. Mensen zeiden: ‘Dat meisje is echt heel muzikaal, die moet door in het vak!’. Het is nooit een verplichting geweest, dat zeker niet. Ik had geen idee, ik vond het gewoon leuk. Ik ging met de blokfluit op de rug naar de kerk voor de blokfluitles.

 

Wat voor opleiding(en) heb je gedaan?

Ik heb HAVO, blokfluit gestudeerd, koordirectie en orkestdirectie. Ook heb ik zang gedaan, maar niet tijdens het conservatorium, want 4 studies mocht niet.

Mijn ouders stonden altijd achter me. Ze letten wel altijd op me dat ik niet te gek deed.

 

Hoe bent je bij koorzang gekomen?

Mijn ouders zaten altijd in een koor en op het conservatorium kwam ik in het schoolkoor terecht en dat werd gedirigeerd door Jos Leussink. Na een paar keer vroeg hij of ik in het kamerkoor wilde. Natuurlijk zei ik ja, ik deed alles wat met muziek te maken had. Toen leerde ik zingen met een stuk of 20/25 mensen,  we zongen echt de mooiste muziek. Op dat moment wist ik dat ik dit al mijn hele leven miste. En dacht ik, ik ga een koor oprichten. Dus bij de kerk hebben we een koor opgezet samen met mijn zus Geke. Zij speelde piano en ik dirigeerde. Ik was 18 en Geke was 16. Ons koor is steeds groter gegroeid, met steeds grotere projecten. Omdat ik steeds verder groeide wilde ik ook ander repertoires doen. Het koor werd steeds wat ouder, dus wilde ik een kinderkoor erbij doen. 

 

Hoe ben je bij het Kleijnkoor gekomen?

Ik kwam in Noordwijk wonen en ik hoorde  'Kinderkoor zingt Jeroen'. Toen dacht ik: 'Wat een gaaf koor!' Vervolgens ben ik naar de dirigent gegaan en heb ik gevraagd of ik mocht begeleiden met de piano. Dit wilden ze heel graag. Een jaar later wilde de mevrouw van het koor stoppen. Ze vroeg aan mij of ik het over wilde nemen. En natuurlijk zei ik ja!

Vanuit de katholieke kerk is het koor ontstaan. Ik ben gestopt met het kinderkoor bij de kerk. Samen met Chantal heb ik toen een nieuw kinderkoor opgericht, wat los stond van de kerk. Na het kinderkoor kon je door naar het ‘gevorderden-koor’. Dat vonden we allebei echt een stomme naam. Dus later hebben we het koor naar pastoor Kleijn vernoemd, zo is het Kleijnkoor ontstaan.

 

Wil je altijd bij het Kleijnkoor blijven?

Ik had me jaren geleden al voorgenomen dat ik zo’n 15 jaar zou blijven. Maar nu na 15 jaar wordt het pas echt interessant. Ik zou ik er voor kunnen kiezen om op mijn hoogtepunt te vertrekken, maar dat wil ik niet. Ik denk dat we een hele mooie toekomst hebben met het Kleijnkoor. In de organisatie is zoveel aandacht gestopt waardoor het nu niet alleen maar even zingen is maar dat het echt een bedrijf is eigenlijk.

 

 

Wat wil je nog bereiken op het gebied van muziek?

Dat het Kleijnkoor echt een opleiding wordt. Dat je alle kansen hebt gehad om te komen waar je zou willen komen. Nu al heeft 90% van de koorleden kans om aangenomen te worden bij een muziekopleiding. Ook omdat we in deze groep eerlijk kunnen zijn over of je het nou wel of niet moet doen.

Zelf wil ik nog heel graag een keer acteren, dit is al heel lang een droom van mij.

Bij dit filmpje deden het Kleijnkoor een frans project, hiervoor zijn we ook naar Frankrijk gegaan als cultuurreis