barok

 

De Barok is een belangrijke periode in de muziekgeschiedenis, hier ontstond namelijk de opera. Er worden grote en mooie operagebouwen gebouwd overal in Europa. Vooral in Italië breekt het door. Venetië is de plek waar je de meeste opera kunt vinden. Dat het zo snel verspreidde kunnen wij goed begrijpen. Het is zo mooi en meeslepend en vooral heel knap, dat je zo'n groot en vol geluid kan creëren zonder versterking, dat is geweldig.  Door de bloei van de opera ging het goed in de muziekwereld. Hierdoor nam ook het gebruik van instrumenten toe. Vroeger werd er eigenlijk maar weinig gebruik gemaakt van instrumentatie, hier kwam in de Barok verandering in.

 

De religieuze muziek maakte ook een grote ontwikkeling in de Barok. Zij wilden niet achterblijven op de dramatisch spannende opera’s.  Zo ontstond het oratorium, een gezongen Bijbelverhaal met dezelfde onderdelen als een opera. Het enige verschil met een opera is dat er niet geacteerd wordt in het oratorium en er geen decors zijn. Een speciaal oratorium is de passie, iets wat wij vandaag de dag nog steeds kennen. Het is een muziekstuk dat het verhaal van Jezus die aan het kruis sterft, als uitgangspunt heeft. Deze passies worden ieder jaar rond Goede Vrijdag uitgevoerd.

Weihnachstoratorium - XIX: Aria Alto Schlafe, mein Liebster

Opera

Voordat we meer gaan vertellen over de opera hebben we een voorbeeld van hoe het klinkt zodat je een beter beeld krijgt.

 

De opera

Rond 1600 probeerden een groep tekstschrijvers en componisten theaterstukken te schrijven zoals -hoe zij het zagen- de oude Romeinen het vroeger deden. Dit wordt later de opera. Het woord opera komt van “Opera in Musica”. Een opera is altijd goed verstaanbaar zodat je goed het verhaal hoort. In tegenstelling van de polyfone stukken uit de Renaissance die vaak onverstaanbaar zijn.  

De eerste vorm van de opera uit de 17e eeuw bestond uit een lange recitativische melodie die boven de baslijn gespeeld werd. Zo nu en dan speelden enkele instrumenten een melodisch stuk. Koren zongen en als laatste was er een ballet. Het doel van  het orkest was om meer leven in de baslijn te krijgen.

Even later verzint het groepje iets nieuws, het recitatief, wat staat voor ‘Gezongen spraak’. Dit houdt in dat er maar een persoon zingt op een eenvoudige begeleiding, zodat de tekst die hij zingt duidelijk te verstaan is. De begeleiding bestaat meestal uit een klavecimbel, luit, cello of gamba. De luit of gamba speelt gehele akkoorden boven de baslijn, de luit en cello spelen vaak de baslijn mee. Ze maken hier gebruik van basso continuo. De muziek is dan ondergeschikt aan de tekst. Sinds het recitatief ontstaan is, wordt er veel meer vanuit akkoorden gedacht en wordt er veel gebruik gemaakt van majeur mineur. Het recitatief had dus grote impact in de muziekwereld.

Het recitatief is in 2 vormen te onderscheiden:

  1. Secco, secco betekent 'droog'. Bij secco is er 1 solist. De begeleiding speelt akkoorden en er wordt gebruik gemaakt van basso continuo.
  2. Accompagnato: als er ook meer instrumenten meespelen zoals bijvoorbeeld een viool is het geen secco meer, maar accompagnato

 

Dit is een voorbeeld van een secco. Zoals je kan horen en zien is er 1 zanger. en er speelt een basso continuo. Bij de begeleiding wordt er alleen gebruik gemaakt van akkoorden.

De instrumentele opening van de opera heet een ouverture. Terwijl dit gespeeld werd kwam de koning of andere hoge gast binnen gelopen. Het was vaak statig en langzaam. De koning kwam altijd als laatste binnenlopen zodat iedereen hem kon zien.

Daarna komt het recitatief, daarin wordt het verhaal verteld.

Vervolgens heb je de aria. Een aria is een lied waar gebruik gemaakt wordt van een

A - B - A structuur.  Deze structuur heet da capo-aria.

Het koor reageert op de solist of op zijn of haar daden. Je kan goed merken hoe het koor zich er over voelt. Het koor zingt polyfoon en homofoon. Daar kan je gebruik van maken om te uiten wat het koor er allemaal van vindt.

Ook wordt er steeds meer dansmuziek gemaakt:

  1. allemande, Duits, langzaam en tweedelige maat
  2. courante, Frans, snel, driedelige maat
  3. sarabande, Spaans, langzaam in driedelige maat
  4. gigue, Engels, snel, 6/8 of 12/8 maat
  5. menuet, vrolijk, 2/4 maat
  6. gavotte, statig, 3/4 maat

De menuet en gavotte zijn later aan het groepje van 4 toegevoegd. Die werden iets later pas mode.

Deze dansmuziek kwamen voor in suites. Dit is een samenvoeging van de meest populaire dansnummers gespeeld door een orkest of solo instrument bedoeld voor de adel. Ook het Concerto Grosso werd uitgevoerd voor de adel. Daar komt een kleine groep solisten tegenover een grote groep muzikanten, het orkest, te staan. Zij wisselen elkaar af in een muzikale discussie.