maatschappelijke kant van de middeleeuwen 

De middeleeuwen is een periode tussen 500 en 1500 na Christus. In deze periode is er enorm veel veranderd. Er is wel iets altijd hetzelfde gebleven, dat is namelijk de kerk. De kerk is het allerbelangrijkste tijdens de Middeleeuwen. De keuzes die mensen gemaakt hebben, of de afweging om iets wel of niet te doen is altijd gedaan via de regels van de kerk. 

In het begin van de Middeleeuwen woonden de mensen in dorpen en verbouwden hun eigen eten. Dit was een zwaar bestaan. Er waren veel ziektes en mensen hadden weinig geld om zich te onderhouden. 

Uiteindelijk kwamen er gereedschappen om sneller het land te verbouwen. Dankzij deze nieuwe uitvinding hadden de boeren een enorme overschot aan graan, tarwe en andere landbouwproducten. De boeren verkochten hun producten aan handelsmannen, die dat vervolgens weer door gingen verkopen. Op deze manier kregen de boeren meer geld. De nieuwe uitvindingen zorgden niet alleen voor handel, er was ook ruimte gekomen voor de ambacht. Mensen konden hun producten gaan vermaken, zo ontstonden er bakkers, touwslagers en schoenmakers. Mensen vertrokken naar de stad, hier konden ze wonen en werken. Ze bouwden daar een nieuw bestaan op. 

 

Tijdens al deze veranderingen en vernieuwingen bleef de kerk hetzelfde. God was hun baas, hij wist wat goed was voor de mensen. Als mensen ziek werden dachten ze dat dit een straf van God was. De liederen die mensen zongen waren er allemaal om God te eren. Er is in deze periode dan ook weinig veranderd aan de koorzang zelf. Wel zijn er uitvindingen gedaan zoals bijvoorbeeld het neumenschrift, maar dit had geen invloed op¨de koorzang die gemaakt werd.

Maak jouw eigen website met JouwWeb